woensdag 7 oktober 2009

From West to East

Op Vancouver Island stonden na onze walvistrip nog een bezoek aan Tofino en Victoria op het programma. Tofino is gelegen aan de westelijke kust van Vancouver Island en is voornamelijk geliefd bij surfers. Omdat niemand van ons kan surfen, hebben we het maar gehouden op een strandwandeling en een wandeling doorheen het nabijgelegen regenwoud. Na Tofino zijn we richting Victoria gereden. Victoria ligt ten zuiden op Vancouver Island en is de hoofdstad van de provincie British Columbia en tevens de oudste stad van West-Canada. De stad heeft een zeer grote Britse invloed wat goed te merken is aan de gebouwen. Hoewel dit bezoek eerst niet op het programma stond, hadden we er toch tijd voor gemaakt en gelukkig maar, want Victoria is een absolute aanrader.
Hieronder enkele foto's van Victoria...



Op 24 september maakten we weer de oversteek naar het vaste land. We namen de laatste ferry om 21u en kwamen ’s avonds laat aan in downtown Vancouver. Vancouver is de grootste stad van British Columbia. In 2010 zal de stad de Olympische Winterspelen organiseren, in samenwerking met het nabijgelegen Whistler. Vancouver is één van de steden (misschien wel DE stad) met het grootste aantal verschillende nationaliteiten. Voornamelijk Aziaten wonen hier in groten getale, Azië is dan ook niet ver gelegen in vogelvlucht. Na 3 weken rondreizen met ons, vertrokken Hans en Liesbet vanuit Vancouver weer naar huis. Wij bleven nog een dag extra in Vancouver en bezochten onder andere Stanley park, en reden daarna via het Okanagan wijngebied weer door naar Banff.



Een gigantische Inukshuk aan de kust van Vancouver: het teken voor vriendschap, en tevens het logo van de komende Olympische Winterspelen.

Een wasbeer in downtown Vancouver.

Defilé van de Canadese Rijkswacht (RCMP-GRC) in Stanley park.

Na 7 maanden wonen en reizen in het westen van Canada en Alaska mogen we wel zeggen dat we dat deel zo goed als volledig hebben gezien. Daarom dat we terug naar het Oosten wilden trekken, waar alles veel dichter bij elkaar ligt (naar Canadese normen dan toch) en, nu we geen auto meer hebben, waar openbaar vervoer meer voorhanden is. Onze auto hebben we in Banff kunnen verkopen aan een collega van Safeway. We regelden met een andere collega van Safeway een lift naar onze Belgische vrienden Gert & Helen in Stavely (100 km ten zuiden van Calgary) waar we nog een deel bagage hadden staan. De trip van Calgary naar Montréal hebben we per vliegtuig gedaan, een binnenlandse vlucht van 4u30 min. Voor ons vertrek moesten de vleugels ijsvrij gemaakt worden want de eerste sneeuw en ijs was reeds daar. Het is begin oktober en de winter is gearriveerd in Calgary. In Banff gaat op 31 oktober het eerste skigebied al terug open.

Op zondag 4 oktober kwamen we ’s morgens toe in Montréal. Onze aankomst was geheel verschillend van onze aankomst in december. Geen sneeuw maar warme temperaturen. Of hoe een stad er hier compleet anders uitziet naargelang het seizoen.

Na 9 maanden reizen, waarvan 3,5 maanden gewerkt te hebben, schiet er van ons reisbudget weinig tot niets meer over. Het moet gezegd worden dat het leven in Canada duurder is in vergelijking met België. We moeten dus terug op zoek naar een woonst en werk voor een tweetal maanden. Echter onze hoop is minimaal… tijdens onze eerste maand hier in Montréal hebben we gemerkt dat hier werk vinden zo goed als onmogelijk is. En uiteindelijk zouden we hier enkel maar werken om onze huur te betalen. Daarom hebben we de beslissing genomen om een tweetal maanden vroeger terug te keren naar Europa. Toch wel met een beetje spijt in het hart omdat het voor ons een buitenkans was om te ervaren hoe het is om in Noord-Amerika te wonen. We hebben veel gezien en veel gedaan, we waren in het Oosten, het Westen en het Noorden, en we hebben de vier seizoenen beleefd. We zijn er ons dan ook van bewust dat de winter er weer aankomt, en dat is voornamelijk voor Tiny niet de meest aangename periode. Hierdoor is onze terugvlucht een feit en komen we op maandag 12 oktober om 14.45 uur in Zaventem toe.

Nog even vermelden dat we met British Airways terugvliegen maar dat dit de zoveelste keer problemen schept! Daarom de wijze raad aan iedereen, vlieg nooit maar dan ook nooit met British Airways. Ik zal in een latere post de problemen uitleggen maar het komt er op neer dat we een extra van € 300 hebben moeten betalen om onze eerder geboekte vlucht te mogen nemen.

donderdag 24 september 2009

Visit from Belgium

Groepsfoto voor Lake Louise.

Na 4 dagen rijden (± 4.500 km) kwamen we weer aan in de regio rond Banff. De rit was lang en vermoeiend, maar dit was al snel vergeten toen we op zaterdag 5 september onze Belgische vrienden Hans en Liesbet in Calgary konden oppikken. Met hen maken we gedurende drie weken een rondreis doorheen de provincies Alberta en British Columbia.

Onderweg gestopt in Lillooet, het centrum van de bosbranden. De branden waren uitgedoofd, maar de rook bleef nog lang in de bergen hangen.

Na het leuke weerzien in de luchthaven van Calgary, reden we dadelijk door naar Banff, de plaats waar Jurgen en ik zo’n 4 maanden hebben gewoond en gewerkt. Na een eerste kennismaking met het dorpje en onze vrienden & collega’s, lieten we hen de eerste dag ook al kennismaken met een echte Canadees-Amerikaanse barbecue… hamburgers en hotdogs. De volgende dagen vulden we voornamelijk met sight-seeing en wandelen in en rond Banff zoals Lake Minnewanka, Johnson Lake, Cave en Basin, hoo-doos, Bow falls, Lake Louise, Moraine Lake,… Jammer genoeg was het koude weer ons ook tot in Banff gevolgd, maar dat was dan weer meegenomen voor ons plan voor maandag 7 september. Voor de 30ste verjaardag van Hans (en ook de 30ste verjaardag van Liesbet eerder in het jaar) gaven we hen een dagje relaxen cadeau in de spa van Château Fairmont te Banff. Na een stevig Canadees ontbijt, en een (minder) stevige wandeling, gingen we met z’n allen uitzweten in sauna en thermen.

Onze eerste avond samen.

Een dagje relaxen in de spa van het Fairmont hotel te Banff.

Na 4 dagen Banff reden we in westelijke richting over de Icefield Parkway tot in Jasper. Ook deze route hadden Jurgen en ik al meermaals gedaan, maar het blijft indrukwekkend om dit mooie stukje van Canada telkens weer te zien. Mistaya Canyon, Peyto Lake, Columbia Icefield, en ook verderop Maligne Lake zijn de hoogtepunten. Dit keer zijn we eveneens voor het eerst tot aan de voet van de Athabasca gletsjer gewandeld.



Onderweg naar Wells Gray Provincial Park, reden we langsheen de Mount Robson, de hoogste top (3.954 m) van de Canadese Rocky Mountains. Naar het schijnt is de bergtop op de meeste dagen in wolken gehuld, maar ons geluk zat mee… er was geen wolkje aan de lucht. Wells Gray Provincial Park is een 5.200 km² groot berglandschap met grote meren en imposante watervallen. De meest indrukwekkende was de 135 m hoge Helmcken waterval. In de Bailey’s Chute konden we nog zien hoe nu en dan een zalm tegen het onmogelijke aan een waterversnelling probeert over te springen. De grote zalmentrek is echter voorbij, in de maanden juli en augustus is dit meer spectaculair. Op het Clearwater Lake deden we aan één van de meest populaire Canadese sporten: kano varen. Met twee kano’s verkenden we een stukje van het meer en haar mooie kleine strandjes. Het was ook in dit park dat Hans en Liesbet hun eerste twee zwarte beren in het wild hebben kunnen spotten. Vanaf zonsopgang maakten zij een begeleide wandeling met gids naar één van de minder toeristische Sylvia watervallen. Ook zagen we met z’n allen onze eerste grijze wolf. Goed te zien doorheen de verrekijker, maar jammer genoeg veel te ver weg voor een foto.

Mount Robson

Helmcken waterval

Dawson waterval

De laatste krachtpogingen van een zalm.

Kano varen op het Clearwater meer.

Onze volgende stop waren de plaatsjes Stewart in Britisch Columbia en Hyder in het meest zuid-oostelijke puntje van Alaska. Stewart is een oud mijnwerkersplaatsje. De bergen rondom zijn rijk aan bodemschatten zoals goud, koper en zilver. Hyder ligt op zo’n 3 km van Stewart en is met zijn negentig inwoners bijna een spookstad. De huizen maken een wat verwaarloosde indruk. Van zo gauw we de grens tussen Canada en USA overstaken veranderde ook de asfaltweg in een slecht berijdbare zandweg. Naast de spectaculaire, blauwwitte Salmon gletsjer, was ons uitstapje naar Fish Creek één van de hoogtepunten van de reis. Uren en uren hebben we hier in de gietende regen gespendeerd naar het kijken van grizzly beren die de laatste zalmen uit de rivier kwamen eten om voldoende calorieën op te doen voor hun winterslaap. Vanop een houten platform was het wachten tot er een beer vanuit de bossen verscheen. Aangezien ’s morgens en ’s avonds de kansen vergroten om een beer te spotten, waren we er al vanaf 7u, d.i. zonsopgang, bij. Met onze 3-daagse pas zagen we drie dagen op een rij ’s morgens en/of ’s avonds vier verschillende grizzly beren zwemmen, wandelen, rennen, vis vangen en eten. Het is nu afwachten of dit de laatste beren zijn die we dit jaar in het wild hebben gezien. De rit terug naar Stewart ging telkens langsheen de Canadese grenscontrole waar paspoorten werden gecontroleerd. Een Amerikaanse grenscontrole was er niet, waardoor je ongemerkt Amerika binnen kon. Een unicum in het strengbeveiligde USA. Politie is er eveneens niet in Hyder, problemen worden door de bewoners zelf opgelost, op hun manier…

Salmon gletsjer



Op zaterdag 19 september zijn we vanuit Stewart tot in Prince Rupert gereden waar we de volgende dag de ferry hebben genomen naar Vancouver Island. Deze keer ging de auto mee. Een hele dag lang vaarden we in zuidelijke richting in het Canadese deel van de Inside Passage. Aangekomen op het eiland, gingen we de volgende dag op excursie voor het zien van walvissen, inclusief orka’s (of killer whales). Een ongelofelijke ervaring! Eerst zagen we een strandje met wel 100 zeeleeuwen, iets verderop een strandje met zo’n 30 zeehonden, en nadien was het de beurt aan de walvissen. Humpback walvissen lieten zich zien met hun rugvin, en af en toe ook met hun staart bij het onderduiken. Killer walvissen (orka’s) blijven langer aan het wateroppervlak zwemmen, en zijn dus goed te volgen a.d.h.v. hun rugvin. Dolfijnen maken het alleen nog leuker door als een zwerm bijen rondom de orka te springen. Onze gids vertelde vol passie over het leven van de orka’s en dat zij in families blijven leven en tot wel 90 jaar oud kunnen worden. Een orka in gevangenschap haalt slechts 7 jaar! Iedere familie is benoemd met een letter en iedere individuele orka is benoemd met een nummer (bv. B34). Een doctoraatstudie van enkele jaren geleden heeft alle orka's hier aan Vancouver Island benoemd a.d.h.v. de vorm van de vin en de witte moedervlek er net achter.

Een groepje zeeleeuwen.

Humpback walvis

Orka's

vrijdag 28 augustus 2009

Alaska



Onderweg naar Alaska zijn we eerst nog gestopt in Dawson city, een oude gouddelversstad op slechts 240 km ten zuiden van de poolcirkel. Wij waren er op Discovery Day, d.i. 16 augustus, waarop de spectaculairste goudvondst van de eeuw werd gedaan. Nu nog zijn er nog altijd gouddelvers die de dalen omwoelen en tonnen modder en gesteente uitspoelen om enkele grammen goud te vinden. We bezochten er de Gold Dredge n°4, een indrukwekkend grote schepradgraafmachine die na 1900 op grootschalige wijze de beekdalen aan de Klondike rivier omwoelden om ook maar het kleinste stukje goud eruit te spoelen. In de stad leek of de tijd had stil blijven staan. We zagen er mooie houten huizen geschilderd in allerlei kleuren, maar ook lege percelen waarop oude machines en ijzer liggen te roesten en wegzakkende oude gebouwen. Houten plankiers liggen langs de onverharde straten die al gauw in een modderpoel veranderden toen wij er waren door het slechte weer. 's Avonds gaat het er als vroeger aan toe in de saloons en casino's met cancanmeisjes.



Vanuit Dawson vertrekt de Dempster snelweg, een 735 km onverharde weg die over de poolcirkel heen naar de noordkust van Noord-Amerika leidt. Tot het eindpunt Inuvik ligt er slechts één hotel, een paar kampeerterreinen en twee kleine indianennederzettingen langs de route. Omdat we één week tijd hadden verloren door pech aan onze auto, en omdat ikzelf er niet echt op uit was om even heen en weer te rijden op een eenzame lange zandweg (maar Jurgen des te meer), hadden we besloten om bij km paal 72 op de camping te overnachten en de volgende dag terug te keren. Ook hadden we geen geluk met het weer. Regen en laaghangende wolken belemmerden het zicht volledig. Het leek wel of we het slechte weer de hele reis met ons meenamen want overal waar we kwamen hoorden we dat ze een heel goede zomer hadden gehad. Wij waren blijkbaar steeds op de verkeerde natte plek. De hete droge dagen zorgden dan weer voor heel wat bosbranden voornamelijk in de Yukon, Britisch Columbia en Alaska, maar die waren dan weer gelukkig voorbij toen wij toekwamen.



We reden Alaska binnen via de Top of the World snelweg, een eenzame weg door toendra gebied die door het noorden van Canada loopt. Onze eerste bestemming was Valdez, één van de belangrijkste havens in Alaska en het eindpunt van de Alaska pijpleiding die de ruwe olie van de noordkust van Alaska over een afstand van 1280 km naar de enorme tankerterminal aan de baai van Valdez brengt. Vandaar uit varen tankschepen op en af met de westkust van de USA. Slechts enkele kilometers voor de kust van Valdez liep in 1989 de supertanker Exxon Valdez aan de grond en veroorzaakte de tot dusver grootste milieuramp van Amerika. Met een excursieboot maakten we een tour in de Prince William Sound, de 40.000 km² grote baai met dichtbeboste fjorden, talloze eilandjes en gletsjers die van de omgevende bergen omlaag lopen. Een groot deel van zuidelijk Alaska is bedekt met sneeuwvelden en gletsjers; één ervan heeft de omvang om volledig Zwitserland met ijs te bedekken. Tijdens onze boottocht zagen we de Columbia en Meares gletsjers, otters, zeeleeuwen, zeehonden, Amerikaanse zeearenden, puffins (papegaaiduikers) en een walvis.

Zicht vanaf de Top of the World snelweg.

De Alaska pijpleiding

Prince William Sound

Jurgen aan dek.

De Meares gletsjer.

Een grote vissersboot voor een nog hogere muur van ijs.

Een groepje zeehonden op een ijsschots in het water.

De otter

Na onze boottocht hebben we terug aan land wel één uur stil gestaan bij de duizenden zalmen die aan het einde van hun cyclus terug naar de kust komen gezwommen. Zo indrukwekkend was het. Zalmen liggen er zij aan zij in het lage water eitjes te leggen en komen nadien het droge opgesparreld waar ze voor onze ogen stierven. Zeevogels maken het allemaal nog erger door in de ogen en kieuwen te pikken terwijl de vis nog leeft. Door het visrijke water gaan veel inwoners met hun eigen boot vissen om dan hun diepvriezer voor de winter met vis te kunnen vullen. Aan de kade kan je voor 1 dollar je zalm laten fileren. Eén van de visfilleerders daar was Patrick Olsen, hij staat in het Guiness Book of Records met de kortste tijd om een zalm te filleren, nl. 3,4 seconden. We geraakten met hem aan de praat, we gaven hem een rit naar zijn huis (lees staancaravan), en als dank gaf hij ons 4 potjes mee met zelf-gerookte zalm, inktvis en caribou stew. Caribou eten is eerder een uitzondering aangezien zij beschermd zijn in Noord-Amerika, behalve dan voor de natives (eskimo’s en indianen). Als oorspronkelijke bewoners van Canada mogen zij hier op bijna alles jagen. In de winter – zo vertelde hij met alle fierheid - jaagt hij op otters en zeehonden waar hij sjaals, mutsen en schoenen van maakt. Toen we dit hoorden was het even slikken… in België tekenen we juist petities tegen hen om dit tegen te gaan.



Onze volgende haltes in Alaska waren eerst Anchorage en nadien Seward. Anchorage is met bijna 260.000 inwoners de enige grote stad in Alaska (en Noord-Amerika). Voor kleding komen veel inwoners van andere dorpen in Alaska naar hier inkopen doen, als ze het al dan niet online bestellen. Seward is net als Valdez een gezellig havenplaatsje. Hoogtepunt daar is de Exit gletsjer waar we tot vlak bij zijn gewandeld. Ook daar hadden we één van de betere couchsurf ervaringen. We bleven overnachten bij Courtney, haar lieve kat Bandit, haar Terrier Toby en haar Deense Dog Clouseau (alias Bubba, zoals ze hier vaak grote mensen/dieren noemen). Zij nam ons mee voor avondeten bij haar schoonouders in hun prachtige villa, en nadien naar de plaatselijke bar. We hadden een geweldige amusante tijd met haar.

Heilbot aan de haak.

De Exit gletsjer

Nadien reden we verder door naar het noorden richting Denali NP, één van de grootste nationale parken in Amerika. Het zag er mooi uit toen we die richting uitreden… de hoogste berg van Noord-Amerika bedekt onder eeuwige sneeuw, d.i. de Mount McKinley (6194 m), zagen we van ver in de zon glintsteren. Maar toen we daar aankwamen, en ook de volgende dag, belemmerden lage wolken weer het zicht. Volgens het weerbericht zou het ook de volgende dag volledig bewolkt zijn, en zijn we dus maar vlugger dan voorzien doorgereden, dit keer naar de nog meer noordelijk gelegen stad Fairbanks. Maar de weermannen kunnen zich hier ook serieus vergissen want de volgende dag was het volledig open, bijna geen wolkje aan de lucht. We zagen de bergen van ver liggen en wilden zo graag het park weer in, maar we hadden ons plan gewijzigd en konden nu moeilijk terug rijden. Wat we nu wel konden bezoeken is het dorpje North Pole, en het "huis" van de kerstman (is gewoon een winkel met kerstversiering). Kinderen van over de hele wereld sturen hier hun briefje naar toe (www.santaclaushouse.com).



Vanaf het eindpunt van de Alaska snelweg in Delta Junction begonnen we aan onze tocht terug naar Calgary. Op een kleine week tijd zullen we zo’n 4.000 km rijden om op 5 september Hans en Liesbet op de luchthaven op te pikken. Met hen gaan we verder rondreizen in Alberta en Britisch Columbia. Onze vakantie zit er dus nog niet op! Hopelijk kunnen we dan wel beter weer verwachten.



Een boodschap in de plaatselijke supermarkt maakt duidelijk dat we ver in het noorden zijn: